De Karper (Cyprinus Carpio)

Peter de Beer, Friday 18 September 2009 - 00:00:00


Helaas zijn de zomers in Nederland (meestal) te kort om de jonge karpertjes voldoende te laten groeien. Ze vallen massaal ten prooi aan snoeken en hebben te weinig vet reserve om de winter door te komen. Een succesvolle voortplanting in de Nederlandse natuur is bij de karper haast een zeldzaam verschijnsel.

Er is weinig wat de karper niet lust qua voedsel. De karper kan uitstekend ruiken en proeven en kan zijn voedsel probleemloos vinden. Dat karpers niet altijd direct toehappen op aas dat hem voorgeschoteld wordt geeft aan hoe voorzichtig ze zijn. Dit geldt voornamelijk voor de grotere karpers welke zich niet makkelijk laten vangen. De karper neemt met zijn stofzuiger bek een hap bodemmateriaal en zeeft het voedsel d.m.v. zijn kieuwen en bek eruit. Het in en uitblazen van voedsel gaat met een zeer hoge snelheid en ook harder voedsel is voor de karper geen probleem. De karper kan hardere voedselbrokken (ook boilies, partikels) kraken met zijn keeltanden, de keeltanden van een karper zijn erg krachtig. De kauwdruk van een karper van een kleine 30cm zal niet veel verschillen met die van een mens.

Wanneer er veel karpers in een plas of meer zitten, dan kan het water hierdoor erg troebel worden. Vissen die een voorkeur hebben voor helder water, zoals de snoek en de ruisvoorn moeten dan het veld ruimen voor de karper. Dit heeft de karper een slechte reputatie bezorgd. Troebeling in het water is veelal een teken van een te hoge karperstand in het water en bovendien is het voor de karper zelf ook niet al te gunstig als ze met te veel soortgenoten in het viswater zitten. Door gebrek aan voedsel kan de conditie van de karper teruglopen, maar wanneer ze voldoende eten dan zijn karpers boven de 80 centimeter lang en een gewicht van boven de twintig pond een heel gewoon verschijnsel.

Nadeel voor ons als karpervisser is dat de zwaardere karpers zich lastiger laten vangen dan hongerige kleinere karpers in een wat minder goede conditie. Deze kleinere karpers worden dan ook veel sneller gevangen en soms wel meerdere malen in een seizoen. Het is een bekend verschijnsel dat waar veel op karper wordt gevist, de vangsten in de loop van het seizoen afnemen. Een karper is niet stom en stoot zich niet snel twee keer aan dezelfde steen: hij laat zich dan ook steeds moeilijker vangen. Toch is dit niet helemaal waar want het komt voor dat een karper nog een tweede keer op dezelfde dag wordt gevangen. Dit gedragsverschijnsel wordt ook wel dressuur genoemd en kan het geduld van de karpervisser behoorlijk op de proef stellen. Het uitproberen van nieuwe aassoorten kan dan een uitkomst bieden. Wateren waar veel op karper wordt gevist, maar waar relatief weinig wordt gevangen omdat de karper hier erg schuw is geworden, worden ook wel dressuurwateren genoemd. In de Nederlandse wateren komen van de karper vier verschillende beschubbingstypen voor, deze typen worden aangeduid als:
  • schubkarper
  • spiegelkarper
  • rijenkarper
  • naaktkarper

Er zijn 4 bekdraden aanwezig, waarvan 2 in de hoeken van de bek en 2 kortere op de bovenlip. De rand van de lange rugvin is hol ingesneden. De voorste vinstraal van de rugvin is stevig en getand.

Verspreiding: Algemeen
De Karper komt met name door uitzettingen in veel wateren voor. De echte originele karper wordt aangeduid met de naam gewone of schubkarper (Cyprinus carpio). Twee zeer duidelijk te onderscheiden variëteiten hiervan zijn de spiegelkarper en de lederkarper. Deze twee varieteiten en kruisingen ervan worden gewoonlijk aangeduid met de naam edelkarper. In Oost-Europa, waar men de karper zeer om zijn culinaire kwaliteiten weet te waarderen, is men met de kweek van deze snelgroeiende en goed in het vlees zittende varieteiten begonnen. De edelkarper groeit sneller en wordt groter dan zijn wilde soortgenoot de schubkarper.

Schubkarper of Gewone Karper
De schubkarper is goed te herkennen aan zijn grote schubben, zijn donkere olijfgroene rug en zijn bronzen glanzen. Zijn snuit is iets donkerder gekleurd en aan de bovenlip bevinden zich vier baarddraden. De bovenlip is als het ware uitschuifbaar en stelt de vis in staat om in de modder te snuffelen. Door middel van de baarddraden en zijn velen miljoenen smaakpapillen in zijn bek filtreert hij de voor hem eetbare delen er tussen uit. De rest (wat voor hem niet eetbaar is) komt door de kieuwen weer naar buiten.



De Spiegelkarper
De spiegelkarper is een wat zeldzamere soort. Deze spiegelkarper is bij uitstek een gekweekte soort en zoals reeds eerder vermeld in het Oosten van Europa gekweekt voor consumptie. De spiegelkarper dankt zijn naam aan het af en toe schubloze patroon. Hier en daar een paar grote schubben verspreid over het lichaam maar voor de rest niets. Deze karpersoort groeit in vergelijking met de schub- en boerenkarper velen malen sneller. De groei van een karper is echter afhankelijk van een aantal factoren, te weten:
  • temperatuur
  • leefgebied (voldoende ruimte)
  • voedselaanbod van het water
  • gezondheid van de vis

Indien al deze bovengenoemde factoren gunstig zijn, dan kan deze karper uitgroeien tot fenomenale afmetingen en gewichten.


De Graskarper
De graskarper is een smalle, lange vis die niet echt op de gewone karper lijkt. De graskarper heeft, in tegenstelling tot de andere karpersoorten een korte rugvin en een naar boven gerichte bek. De graskarper kan ongeveer 120 centimeter lang worden. Het maximum gewicht bedraagt ongeveer 40 pond. Deze karper is eigenlijk geen karper maar een uit z'n krachten gegroeide kopvoorn uit azie. Tevens bezit deze "karper" geen baarddraden zoals de echte karpers dat wel hebben. Deze "karper" word alleen uitgezet met toestemming van de overheid. Dit omdat het water aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, het moet beschikken over een overtollig planten bestand, want deze "karper" vreet zich te barsten aan waterplanten. Ook komt deze "karper" voor in rivieren en kanalen, dit komt voornamelijk doordat vissers hem erin hebben uitgezet. Daarna heeft deze graskarper zich in die rivieren en kanalen voortgeplant.



De Wilde- of Boerenkarper
De wilde karper (ook wel genoemd boerenkarper) heeft een slank, op snelheid gebouwd, torpedo-vormig lichaam dat volledig is geschubd. De betrekkelijk kleine kop loopt, of in een vloeiende lijn of met een vaak erg kenmerkende verdikking over in een lage veelal kaarsrechte rug. De kleur is donkerbrons op de rug en wat lichter op de flanken terwijl de buik geelachtig wit is. Typerend is de kleur van de rug en de flanken in het zonlicht. Op de rug is dan vaak een staalblauwe gloed waarneembaar en op de flanken onstaat een geel-koperen weerschijn. De lippen, anaalvin, borst- en buikvinnen en de grote, diepe V-vormige staart zijn meestal licht oranje. Een niet onbelangrijk kenmerk is het stevige en gespierde aanvoelen van de boerenkarper; dit in tegenstelling tot de kweekkarpers die vaak zacht en week van huid zijn. Tenslotte zijn deze wilde vissen 'licht' in gewicht. Bij een lengte van een centimeter of zeventig halen ze negen tot tien pond, terwijl kweekkarpers bij dezelfde lengte meestal rond de vijftien pond schommelen, maar veelal nog beduidend zwaarder worden.


Ronald Bonestroo (RBFoto in zijn jonge jaren)


De Rijenkarper
De rijenkarper is een variatie van de spiegelkarper maar is te herkennen aan een regelmatige rij spiegelschubben over de zijlijn van de vis. Deze rij schubben loopt van de staartwortel tot aan de kieuwdeksels. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze karpersoort in groei meestal achterblijft ten opzichte van de andere karpervariaties. Deze karpersoort die eigenlijk gewoon een spiegel is, is wel eens door gekweekt en dit heeft er voor gezorgd dat deze karper een aparte soort is geworden. Helaas blijft hij qua groei wat achter op de spiegel- en de schubkarper. Hierdoor word hij zeker weten niet minder mooi, want het blijft een mooie en bijzondere vis. Zijn schubbenpatroon luid als volgt: zijn lichaam is over beide flanken bedekt met een rij, meestal even grote schubben die lopen vanaf staartvin tot kieuwdeksel. Meestal heeft deze karper nog zo'n rij schubben; wat kleiner, dat wel, over z'n rug lopen vanaf het begin van z'n rugvin tot waar deze vin eindigt. De kleur van deze karper is over het algemeen het zelfde als die van de spiegelkarper. Deze karpersoort is zeker weten weinig voorkomend, in Belgie. Mooi is hij zeker volgens velen. Zijn lichaam is geheel onbeschubt of met slechts enkele schubben bedekt. Vaak hebben karperaars dan ook te maken met een spiegel als er enkele schubben op het lichaam aanwezig zijn. Een variant die veel op de spiegelkarper lijkt is de lederkarper. Deze karpersoort heeft in tegenstelling tot de spiegelkarper alleen op de rug en bij de staartwortel een klein aantal schubben. Voor de rest heeft deze variant helemaal geen schubben. Om niet helemaal onbeschermd te zijn bezit deze karpersoort over een behoorlijk dikke huid. Dit is dan ook de reden waarom men deze karper ook wel lederkarper noemt. Lederkarpers, ook wel naaktkarpers genoemd, worden helaas weinig tot vrijwel niet uitgezet.



De Zilverkarper
De zilverkarper is eigenlijk geen echte ras karper (zoals bijv.: de schub) maar een familielid ervan. De zilverkarper behoort wel tot dezelfde orde als de schub namelijk tot de Cypriniformes (karperachtigen). Ook behoort de zilverkarper tot dezelfde familie als de schub namelijk tot de Cyprinidae (karpers). Qua geslacht en soort scheiden de twee vissen zich. Het uiterlijk van de zilverkarper is veel anders dan de karpers die wij in Nederland kennen. Hij mist de baarddraaden en zijn ogen zitten zeer laag in zijn kop, zowat onder zijn bek. Voor de rest loopt bij de zilverkarper zijn rugvin niet door en zijn z'n schubben slechts enkele milimeters groot. Ook is zijn eet-gedrag anders, want de zilverkarper wroet niet in de grond naar voedsel maar "hapt" naar zijn voedsel net onder de oppervlakte. De zilverkarper kan net iets langer worden als een meter en is zeer zeldzaam in België. Hij komt regelmatiger voor in Roemenië en in Zuid-oost Azie. Deze vis is een familie lid van onze schubkarper, maar voornamelijk stamt de giebel af van de goudvis. Voor de rest ziet, gedraagt en eet de giebel zoals de gewone schubkarper. Het enige wat er onbreekt aan deze "karper" zijn de baarddraden. Eigenlijk is er nog een ding, namelijk de groei want de giebel groeit niet zo van harte en zijn top lengte bedraagt meestal slechts 40 cm. Deze plaatselijk in Nederland voorkomende vis heeft een kleur varierend van zilvergrijs tot grijsgeel.

De Grootkopkarper en De Zilverkarper
De grootkopkarper en de zilverkarper lijken sterk op elkaar; de grootkopkarper heeft echter een kortere kiel onder de buik dan de zilverkarper. Deze van oorsprong uit China afkomstige karperachtigen kunnen in ons land worden aangetroffen. Via de grote rivieren, komt een enkele maal een uitgezet exemplaar van deze soorten ons land binnen. Deze karper voedt zich vooral door het eten van algen. De Kroeskarper De kroeskarper is koper/bronsachtig van kleur en heeft geen baarddraden en een opvallend hoge rug. De kroeskarper is na ongeveer 2 tot 4 jaar geslachtsrijp, de mannetjes weer iets eerder dan de vrouwtjes. De paaitijd begint in mei en duurt ongeveer tot de maand juni. De kroeskarper voedt zich voornamelijk met kreeft- achtigen en waterplanten. Het is een sterke vis, die in ondiepe wateren (vijvers) goed kan overleven, toch komt de kroeskarper voornamelijk in diepere meren en grootte plassen voor. De maximale leeftijd van de kroeskarper ligt rond de 10 jaar. Een kroeskarper wordt niet echt groot, exemplaren van 40 centimeter zijn al vrij groot. Kroeskarpers groter dan 50 centimeter worden zelden tot nooit gevangen.

Bron: Peter de Beer (carpfisher-uden)



dit content onderwerp is van KoiEagle.nl: de grootste koi en vijver website van de BeNeLux!
( http://koieagle.com/e107_plugins/content/content.php?content.1097 )